Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 136     

Psalmen

Index

Hoofdstuk 137

Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion.

Wij hebben onze harpen gehangen aan de wilgen, die daarin zijn.

Als zij, die ons aldaar gevangen hielden, de woorden eens lieds van ons begeerden, en zij, die ons overhoop geworpen hadden, vreugd, zeggende: Zingt ons eenvan de liederen Sions;

Wij zeiden: Hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen in een vreemd land?

Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand zichzelve!

Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap!

HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe!

O dochter van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt.

Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal. Psalmen 138

Psalmen 138

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001 by johnhurt.com