Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

1 Petrus 4     

1 Petrus

Index

Hoofdstuk 5

De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zalworden:

Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed;

Noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren maar als voorbeelden der kudde geworden zijnde.

En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen.

Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar denederigen geeft Hij genade.

Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.

Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u.

Zijt nuchteren, en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende, wien hij zou mogen verslinden;

Denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende, dat hetzelfde lijden aan uw broederschap, die in de wereld is, volbracht wordt.

De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake,bevestige, versterke, en fondere ulieden.

Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

Door Silvanus, die u een getrouw broeder is, zo ik acht, heb ik met weinige woorden geschreven, vermanende en betuigende, dat deze is de waarachtige genadeGods, in welke gij staat.

U groet de medeuitverkorene Gemeente, die in Babylon is, en Markus, mijn zoon.

2 Petrus 1

 

 

 

SpeakingBible Software © 2001 by johnhurt.com